kunt u lezen aan de hand van vijf vragen.
Vraag I:
Welke leerlijnen/leerdoelen herken je?
Binnen de
afdeling werktuigbouwkunde wordt het kwalificatiedossier “Middenkader
Engineering niveau 4” gebruikt om zowel
de generieke als de vakinhoudelijke leerdoelen vorm te geven. De generieke
vakken Loopbaan en Burgerschap, Nederlands, Engels en Rekenen worden landelijk
getoetst met behulp van centraal ontwikkelde examens (COE). Het examen bestaat
voor ieder onderdeel van de beroepsopleiding uit een instellingsexamen of een
centraal examen dan wel beide. Het instellingsexamen van het beroepsspecifieke
deel zijn de “Proeven van bekwaamheid (PVB’s)” die in leerjaar vier worden
afgenomen. De voorbereidende leerjaren kennen overgangsnormen waaraan studenten
alleen door het maken van toetsen en werkstukken kunnen voldoen. De generieke
vakken kennen in deze voorbereidende leerjaren wel examens. De leerdoelen en de
leerlijnen van de beroepsspecifieke vakken en de beroepspraktijkvorming (BPV) staan
beschreven in de leerplannen Unit Techniek.
Vanuit het
bewustzijn dat kwalificatieleerdoelen niet voldoende dekkend zijn, ontstaat het
besef dat succesvol functioneren in de eenentwintigste eeuw nieuwe vaardigheden
vereist. Dit komt door de recente technologische ontwikkelingen. Met behulp van
projectmatig werken wil de afdeling werktuigbouwkunde hierop inspelen. Benodigde
conatieve vaardigheden zijn jezelf kennen en beheersen en begrijpen van
interactie met anderen (Marzano & Heflebower, 2012) .
Vraag II:
Naar welke leerdoelen leiden deze leerlijnen?
De beroepsspecifieke leerlijnen leiden de student op
tot een beginnend beroepsbeoefenaar MBO niveau 4. Hiervoor is in het
kwalificatiedossier het volgende profiel ontwikkeld met de volgende kerntaken
voor de Technicus Engineering: ontwerpt producten of systemen, begeleidt werk,
bereidt werk voor, begeleidt onderhoudswerk. Per vak zijn per leerjaar, per blokperiode,
doelen geformuleerd, die zijn vastgelegd in de leerplannen Unit Techniek.
De leerdoelen voor de generieke vakken staan
beschreven in de “Bijlage
3 -Studierichtlijnen AVO - 15-10-14”.
Vraag III:
Welke integratie of samenhang van leerdoelen zie je?
Bij het samenwerken in projecten en bij de proeven
van bekwaamheid worden alle vakken geïntegreerd, zodat leerlingen binnen een reële
beroepspraktijksituatie leren te functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar.
Bij de aanvang van het nieuwe schooljaar wordt gestart met het 4C/ID-model.
Speerpunt binnen dit model is scaffolding. Dit wil zeggen dat makkelijke
leerdoelen oplopen naar moeilijke, waarbij de docent ondersteunend werkt maar
in tijd deze ondersteuning afbouwt. Daarnaast zijn de betekenisvolle leerdoelen
gevarieerd. De leerling werkt vanaf het begin in een reële
beroepspraktijksituatie, waarbij een leertaak vooral is gericht op het
ontwikkelen van de beheersing van de beroepstaak, taak of competenties.
Vraag IV:
Hoe komen deze leerdoelen in het primaire proces van jouw groep(en)/leerjaren
terug?
(e.g. methoden, contractwerk, vakken en leermiddelen)?
Studenten worden in leerjaar een en twee
ontwikkelingsgericht beoordeeld.
In leerjaar drie en vier worden ze kwalificerend
beoordeeld, waarbij kerntaken, competenties en werkprocessen getoetst worden. De
leermiddelen die hiervoor gebruikt worden zijn een complete serie werkboeken,
kernboeken en een tabellenboek van “TransferW” voor
Werktuigbouwkunde niveau 4. Het leerproces wordt gestuurd vanuit het werkboek.
De werkboeken bevatten voorbeeldopdrachten met uitwerkingen, vragen,
opdrachten, samenvattingen en per hoofdstuk een zelftoets.
De beroepsgerichte theorievakken die gedurende de
opleiding worden gegeven zijn: wiskunde en natuurkunde, gereedschappenleer
verspanen, gereedschappenleer niet verspanen, materialenleer, constructieleer
A/B/S, flexibele productieautomatisering, montage en onderhoud, bedrijfskunde.
De beroepsgerichte praktijkvakken die gedurende de
opleiding worden gegeven zijn: vaktekenen, Autocad, Inventor en CAM, verspanen
en niet-verspanen, materialen, montage en onderhoud, beroepspraktijkvorming
(BPV). De Beroepspraktijkvorming (BPV) gedurende de eerste jaren heeft een
oriënterend karakter. In semester acht heeft de BPV een afstuderend karakter en
vindt deze zo veel mogelijk plaats in de sfeer van het toekomstig beroep.
Het programma van de generieke vakken is terug te
vinden in “Bijlage
3 -Studierichtlijnen AVO - 15-10-14”.
Vraag V
Welke sterke punten herken je?
Voor de sterke en zwakke punten verwijs ik naar bijgaand
document.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten