Analyse van het curriculum met behulp van Van den Akker
1.1
Missie en Visie van ROC Leeuwenborgh
De snel
veranderende wereld en maatschappij zijn voor ROC Leeuwenborgh aanleiding
geweest voor het schrijven van een meerjaren strategisch beleidsplan. In dit
beleidsplan “Leeuwenborgh maakt het verschil
(LMHV)” heeft de
organisatie hoge ambities, een duidelijke visie en een goede focus, die zich
toespitst op gepersonaliseerd leren en een eigentijds curriculum.
1.2
Leerdoelen
Op
macroniveau kent het Kwalificatiedossier MBO Middenkader Engineering Crebonr.
23119, naast de
beroepsgerichte specifieke kwaliteitsleerdoelen, ook generieke kwalificatieleerdoelen.
Op meso- en microniveau is gepersonaliseerd maatwerk gewenst. De deelnemersraad
vindt bijvoorbeeld dat elke les lesdoelen met meerwaarde moet hebben die aan de
deelnemers duidelijk kunnen worden gemaakt. In het stuk “Informatiedossier en
beoordelingsstructuur” staan duidelijke werkprocessen, kerntaken en te behalen
competenties per vak, leerjaar en blokperiode geformuleerd.
1.3
Leerinhoud
Bij ROC Leeuwenborgh wordt het curriculum
opnieuw vormgegeven. De leerling wil duidelijke lesdoelen en wil graag meer
leerdoelvrijheden. De sector Techniek gaat daarom het “Four Components
Instructional Design (4C/ID-model)” van (Merriënboer) gebruiken. Hierdoor wordt
de programmering van de leerinhoud op mesoniveau herschikt. Op microniveau
ontstaan extra mogelijkheden om leerstof voor leerlingen te verdiepen of te
verbreden. De eenentwintigste eeuwse vaardigheden moeten extra aandacht krijgen,
want de leerinhouden die hierop aansluiten zijn op teamniveau nog niet
geformuleerd.
1.4
Leeractiviteiten
De leerling
wordt op microniveau onvoldoende getriggerd om het zelfbewustzijn te
ontwikkelen. Het zelfbewustzijn kan ontwikkeld worden door te reflecteren op het
eigen leertraject. Verschillen in didactische aanpak vinden sommige leerlingen
storend. Ondanks dat veel leerlingen binnen een leeractiviteit coöperatief
leren als leerzaam ervaren, wat versterkt wordt door een hoge vorm van keuzevrijheid
en flexibiliteit, is deze vorm van onderwijs nu nog niet mogelijk. “Autonomie verhoogt motivatie” (Van
Oerle) laat zien
dat leerlingen de leeractiviteit en leerinhoud zelf willen bepalen, met een
goede begeleiding.
1.5
Docentrollen
Een goede
persoonlijke leerlingbegeleiding is het meest efficiënt tijdens een mentorles. Leerlingen
vinden het fijn een goede leerbegeleiding te krijgen met feedback, feedup, feedforward
(Hattie & H Timperley, 2007). Omdat het een gevoelige vertrouwensband is
tussen leerlingen en mentordocent wil een leerling de mentor kunnen kiezen. Van
docenten wordt verwacht dat ze leerprocessen gaan faciliteren in plaats van
directe kennisoverdracht te verzorgen. Dit vraagt om een nieuwe coachende docentenrol.
Vanuit het visiestuk “(LMHV)” wordt verwacht dat de professional meer
“Informatie Technologie (IT)” gaat gebruiken. Om dit mogelijk te maken is een
professionaliseringstraject opgestart dat verzorgd wordt door de Leeuwenborgh
Academy.
1.6
Bronnen en materialen
Leerlingen
vinden het fijn met een papieren boek te kunnen werken. Toch werkt een leerling
ook graag in een elektronische leeromgeving (elo) om opdrachten en toetsen te
kunnen maken.
(LMHV) heeft
als doel een veelheid aan mogelijkheden aan te bieden om lessen te kunnen
volgen: blended learning, online colleges, modulaire combinaties (digitaal,
groepswerk, individueel). ICT geletterdheid, hogere orde denkvaardigheden en
vaardigheden om levenslang te kunnen en willen leren zijn nog niet opgepakt
(Simons, van der Linden & Duffy, 2000).
1.7
Groeperingsvormen
Leerlingen
vinden het niet fijn als ze samenwerken met leerlingen die regelmatig afwezig
zijn. Dit kan paradoxaal extra absentie in de hand werken. Bij het projectmatig
coöperatief leren kunnen leerlingen volgens het sociaal constructivisme zelf
betekenis geven aan het construeren van kennis (Shuel, 1988). Helaas zijn op mesoniveau
de roostering en de leermiddelen nog niet op orde. Leerlingen willen bovendien ook
meer feedback kunnen geven op de gekozen leermiddelen.
1.8
Leeromgeving
De
deelnemersraad constateert dat de ICT-basiskwaliteit op orde is, een
gebruikersvriendelijke digitale leeromgeving laat echter nog op zich wachten.
Leerlingen willen graag een goed ingericht, betekenisvol lokaal, dat minder
saai is. Op dit moment wordt met deze wens nog niets gedaan. De maximale groepsgrootte
voor de normale theorielessen moet worden gelimiteerd. Het is ook noodzakelijk
de lokalen aan de behoeften van de leerling aan te passen.
1.9
Tijd
De student
vindt een betere afstemming tussen de BPV organisatie en het onderwijs
belangrijk. De communicatie over deze afstemming is voor verbetering vatbaar.
Ook constateert de studentenraad dat de regelmatige lesuitval niet voldoende adequaat
door de directie wordt opgepakt. De effectieve leertijd wordt door studenten als
zeer laag ervaren, dit moet verbeterd worden.
1.10
Toetsing
Van de
generieke vakken wordt het niveau (B1) Engels te hoog getoetst. De proeve van
bekwaamheid is onvoldoende betrouwbaar, een verbeteractie heeft ertoe geleid
dat dit wordt aangepast. Voor deze generieke vakken is nu een goede planning gemaakt. Het percentage leerbedrijven in
de Euregio moet omhoog gebracht worden naar 20% (LMHV). Meer maatwerk is mogelijk doordat
studenten werken aan een persoonlijk portfolio dat aansluit op het
ontwikkelingsniveau.
Ładnie to wygląda.
BeantwoordenVerwijderen