woensdag 2 maart 2016

Analyse deel B: Inhoudelijke analyse curriculum Middenkader Engineering

Analyse van het curriculum met behulp van Van den Akker

1.1    Missie en Visie van ROC Leeuwenborgh

De snel veranderende wereld en maatschappij zijn voor ROC Leeuwenborgh aanleiding geweest voor het schrijven van een meerjaren strategisch beleidsplan. In dit beleidsplan “Leeuwenborgh maakt het verschil (LMHV)” heeft de organisatie hoge ambities, een duidelijke visie en een goede focus, die zich toespitst op gepersonaliseerd leren en een eigentijds curriculum.

1.2    Leerdoelen

Op macroniveau kent het Kwalificatiedossier MBO Middenkader Engineering Crebonr. 23119, naast de beroepsgerichte specifieke kwaliteitsleerdoelen, ook generieke kwalificatieleerdoelen. Op meso- en microniveau is gepersonaliseerd maatwerk gewenst. De deelnemersraad vindt bijvoorbeeld dat elke les lesdoelen met meerwaarde moet hebben die aan de deelnemers duidelijk kunnen worden gemaakt. In het stuk “Informatiedossier en beoordelingsstructuur” staan duidelijke werkprocessen, kerntaken en te behalen competenties per vak, leerjaar en blokperiode geformuleerd.

1.3    Leerinhoud

Bij ROC Leeuwenborgh wordt het curriculum opnieuw vormgegeven. De leerling wil duidelijke lesdoelen en wil graag meer leerdoelvrijheden. De sector Techniek gaat daarom het “Four Components Instructional Design (4C/ID-model)” van (Merriënboer) gebruiken. Hierdoor wordt de programmering van de leerinhoud op mesoniveau herschikt. Op microniveau ontstaan extra mogelijkheden om leerstof voor leerlingen te verdiepen of te verbreden. De eenentwintigste eeuwse vaardigheden moeten extra aandacht krijgen, want de leerinhouden die hierop aansluiten zijn op teamniveau nog niet geformuleerd.


1.4    Leeractiviteiten

De leerling wordt op microniveau onvoldoende getriggerd om het zelfbewustzijn te ontwikkelen. Het zelfbewustzijn kan ontwikkeld worden door te reflecteren op het eigen leertraject. Verschillen in didactische aanpak vinden sommige leerlingen storend. Ondanks dat veel leerlingen binnen een leeractiviteit coöperatief leren als leerzaam ervaren, wat versterkt wordt door een hoge vorm van keuzevrijheid en flexibiliteit, is deze vorm van onderwijs nu nog niet mogelijk. “Autonomie verhoogt motivatie” (Van Oerle) laat zien dat leerlingen de leeractiviteit en leerinhoud zelf willen bepalen, met een goede begeleiding.

1.5    Docentrollen

Een goede persoonlijke leerlingbegeleiding is het meest efficiënt tijdens een mentorles. Leerlingen vinden het fijn een goede leerbegeleiding te krijgen met feedback, feedup, feedforward (Hattie & H Timperley, 2007). Omdat het een gevoelige vertrouwensband is tussen leerlingen en mentordocent wil een leerling de mentor kunnen kiezen. Van docenten wordt verwacht dat ze leerprocessen gaan faciliteren in plaats van directe kennisoverdracht te verzorgen. Dit vraagt om een nieuwe coachende docentenrol. Vanuit het visiestuk “(LMHV)” wordt verwacht dat de professional meer “Informatie Technologie (IT)” gaat gebruiken. Om dit mogelijk te maken is een professionaliseringstraject opgestart dat verzorgd wordt door de Leeuwenborgh Academy.

1.6    Bronnen en materialen

Leerlingen vinden het fijn met een papieren boek te kunnen werken. Toch werkt een leerling ook graag in een elektronische leeromgeving (elo) om opdrachten en toetsen te kunnen maken.
(LMHV) heeft als doel een veelheid aan mogelijkheden aan te bieden om lessen te kunnen volgen: blended learning, online colleges, modulaire combinaties (digitaal, groepswerk, individueel). ICT geletterdheid, hogere orde denkvaardigheden en vaardigheden om levenslang te kunnen en willen leren zijn nog niet opgepakt (Simons, van der Linden & Duffy, 2000).

1.7    Groeperingsvormen

Leerlingen vinden het niet fijn als ze samenwerken met leerlingen die regelmatig afwezig zijn. Dit kan paradoxaal extra absentie in de hand werken. Bij het projectmatig coöperatief leren kunnen leerlingen volgens het sociaal constructivisme zelf betekenis geven aan het construeren van kennis (Shuel, 1988). Helaas zijn op mesoniveau de roostering en de leermiddelen nog niet op orde. Leerlingen willen bovendien ook meer feedback kunnen geven op de gekozen leermiddelen.

1.8    Leeromgeving

De deelnemersraad constateert dat de ICT-basiskwaliteit op orde is, een gebruikersvriendelijke digitale leeromgeving laat echter nog op zich wachten. Leerlingen willen graag een goed ingericht, betekenisvol lokaal, dat minder saai is. Op dit moment wordt met deze wens nog niets gedaan. De maximale groepsgrootte voor de normale theorielessen moet worden gelimiteerd. Het is ook noodzakelijk de lokalen aan de behoeften van de leerling aan te passen.

1.9    Tijd

De student vindt een betere afstemming tussen de BPV organisatie en het onderwijs belangrijk. De communicatie over deze afstemming is voor verbetering vatbaar. Ook constateert de studentenraad dat de regelmatige lesuitval niet voldoende adequaat door de directie wordt opgepakt. De effectieve leertijd wordt door studenten als zeer laag ervaren, dit moet verbeterd worden.

1.10   Toetsing

Van de generieke vakken wordt het niveau (B1) Engels te hoog getoetst. De proeve van bekwaamheid is onvoldoende betrouwbaar, een verbeteractie heeft ertoe geleid dat dit wordt aangepast. Voor deze generieke vakken is nu een goede planning gemaakt. Het percentage leerbedrijven in de Euregio moet omhoog gebracht worden naar 20% (LMHV). Meer maatwerk is mogelijk doordat studenten werken aan een persoonlijk portfolio dat aansluit op het ontwikkelingsniveau.

Bronnen


1 opmerking: