Uit onderwijsdialoog
2032 blijkt dat leerlingen vakoverstijgende
vaardigheden zoals leervaardigheden, sociale vaardigheden, samenwerken en
omgangsvormen in de toekomst nodig hebben om als volwassenen in de
eenentwintigste eeuw succesvol te kunnen functioneren. Ook in het kwalificatiedossier zijn vaardigheden
opgenomen die een beginnend beroepsbeoefenaar moet beheersen om later in het
bedrijfsleven succesvol te kunnen functioneren. Om hieraan te kunnen voldoen,
is het binnen de integrale
beroepsopdrachten voor leerlingen belangrijk te reflecteren op het eigen
leertraject. In het reguliere onderwijs is geconstateerd dat “zelfbewustzijn
ontwikkelen door te reflecteren op het eigen leertraject”, zogenaamde soft
skills, binnen de huidige lessen nauwelijks aandacht krijgen. Dit is
geconstateerd in curriculum
analyse A. Na de Pecha Kucha presentatie van 21 maart 2016 geeft de expert
aan dat de soft skills in de praktijk meer aandacht moeten gaan krijgen.
Daarnaast sluit het ontwikkelen van het zelfbewustzijn door te reflecteren op het
eigen leertraject naadloos aan bij de 21e eeuwse vaardigheden en de
ambitie van Leeuwenborgh Maakt
Het Verschil om op te leiden tot een succesvol persoon, burger of
vakvrouw. De expert merkt tevens op dat de vereiste soft skills gedragingen helder
beschreven moeten worden. Het herontwerp gaat antwoord geven op de hierboven
genoemde behoeften.
woensdag 30 maart 2016
Verfijnde doelbepaling
Tijdens de integrale beroepsopdracht stuurt de leerling,
gedurende 10 weken voortdurend zijn eigen ontwikkelproces bij. Hij evalueert
zijn zelfreflectie en vraagt hierbij aan zijn teamgenoten voortdurend om
feedback, feed up en feed forward.
maandag 28 maart 2016
Notulen Pecha Kucha
Notulen nav presentatie van Robert:
We blijven even hangen op het trapmodel. Robert wil graag
input of hij op de goede weg zit.
“Vinden jullie de trap goed?”
De vraag die bij ons opborrelt is “waarom zoveel modellen in
1 trap?” Het wordt zo druk en onoverzichtelijk. Robert vindt juist dat hij het
sterk maakt door de combinatie en ook speelt het mee dat hij begrepen had dat
de opleiding dit zo wilde.
Ontwerpteam en expert geven aan dat de trap/taxonomie met Romanowski
het sterkst is, en dat dat eigenlijk al genoeg is. Robert laat merken dat hij
er toch graag meer in wil verwerken, omdat dat het juist zo sterk maakt.
De tip die Robert krijgt van de expert is dat soft skills
duidelijker moeten worden in de praktijk en dat die uit gedragingen van lln
helder moeten worden.
Het doel van het herontwerp is nog niet duidelijk genoeg;
doelbepaling.
Let op dat je met je doelbepaling antwoord geeft op de vraag
“Waar geeft je herontwerp antwoord op. Welke vraag leeft er in jouw praktijk?”
De hard skills zitten goed in elkaar. Dat is een prima
toevoeging.
Tip: maak een trapmodel voor 10 wkn. Waar schat jij in dat
een deelnemer binnenkomt en waar zit hij na 10 weken?
Zet je trap sterker wegà
niet alleen op die 10 weken, maar maak hem voor de gehele opleiding bruikbaar.
En maak niet alleen een trap op de student, maar ook een trap voor de skills
die je van de docent verwacht.
Maak dan een vertaling naar je product. Hoe ga jij dat
vormgeven. Wat wordt het product? Niet maken, maar omschrijven.
Welke bronnen heb jij gebruikt? Kwalificatiedossier. Zet die
bron erbij! Stapjes komen uit rubrics van SLOà
zet dat er bij, dat zijn je verwijzingen.
Het lijkt nu alsof Robert veel alleen heeft bedacht en uit
theorie heeft gehaald. Het lijkt of hij zijn dagelijkse praktijk nog niet veel
heeft bevraagd. Dat moet nog een plekje krijgen in zijn proces. Waar heb je met
collega’s gesproken of met sleutelfiguren?
Check of de soft skills die jij beschrijft ook werkelijk
door collega’s noodzakelijk bevinden worden. Zoek iemand uit je dagelijkse
praktijk, die jouw ideeën kan aanscherpen.
Zorg dat je richtlijn duidelijk is.
dinsdag 22 maart 2016
Pecha Kucha presentatie 21 maart 2016
Gisteren een Pecha Kucha presentatie gegeven aan het ontwerpteam, een hele bijzondere ervaring!
Het was bijzonder omdat ik dit type presentatie nog nooit heb gegeven, heel erg leuk om te doen, ik kan het iedereen aanbevelen. Een Pecha Kucha zijn 20 sheets waarbij elke sheet 20 seconde in beeld is.
In de presentatie heb ik met behulp van feedback, feedup en feedforward naar het proces gekeken.
Lector Jack, de deskundige van de onderwijs ontwikkelgroep (OOG) en de ontwerpgroep hebben samen zeer waardevolle feedback kunnen gegeven over het trapmodel die gaat over de softkills, een onderdeel dat in de integrale beroepsopdrachten (IBO) niet wordt beoordeeld. In de IBO's worden vooral de technische hardskills beoordeeld. De gegeven feedback was waardevol omdat ik nu verder kan met het uitwerken van de docentenrol en het verfijnen van de doelbepaling. Daarnaast kan ik ook nog enkele andere zaken gaan uitwerken. We zitten in een goede flow en zijn aardig weg.
Wordt vervolgd...
Voor de Pecha Kucha presentatie klik op link en de hand-outs klik op link. De teamleden vinden het belangrijk om tussentijdse (formatieve) beoordelingen (Sietske), (Rochelle) en (Paul) te doen. De beoordelingen zijn te openen door op de namen te klikken.
zondag 20 maart 2016
Trapmodel leerling
Het trapmodel bestaat uit gecombineerde taxonomieën en scaffolding en laat niveaudifferentiatie zien tussen beginnend, gevorderd, bekwaam en expertniveau. Het trapmodel van de docentenrol wordt verder uitgewerkt en is coachend en beoordelend van aard en sluit nauw aan bij het leerling trapmodel. Bij goedkeuring wordt deze verder vormgegeven.
zaterdag 19 maart 2016
donderdag 17 maart 2016
Informatie update
Hallo
Jack,
Bij
een iteratieve aanpak ga je stapje voor stapje verder om te komen tot een
eindontwerp/ eindproduct.
De
onderwijs ontwikkelgroep (OOG) heeft aangegeven niet verder te willen met een
portfolio.
Met
andere woorden het herontwerpidee moet (helaas) worden aangepast.
De
doelbepaling zal inzomen op het gedeelte evalueren en beoordelen. Een en ander
betekent dat de trap
aal
worden aangepast, het is niet anders.
Met
hartelijke groet,
Robert
dinsdag 15 maart 2016
maandag 7 maart 2016
Herontwerp nieuw curriculum
Voor het herontwerp van het nieuwe curriculum is gekozen om een portfolio te ontwikkelen voor integrale beroepsopdracht een. Op dit moment heeft de Middenkader Engineeringsopleiding géén portfolio. Tijdens het afdelingsoverleg van 7 maart 2016 werd aangegeven dat een portfolio een goed evaluatiemiddel is om integrale beroepsopdrachten te beoordelen.
Dit herontwerp sluit een op een aan op de curriculumanalyse. Vanuit de hierin genoemde visie bestaat de behoefte om op het niveau en de talenten van leerlingen aan te sluiten. Het portfolio maakt het mogelijk niveaudifferentiatie toe te kennen. De leerling is zelf verantwoordelijk voor het beheer van het portfolio, wat ook weer bij de autonome behoefte van de leerling aansluit. Door deze zelfstandigheid en (beperkte) leerinhoudkeuze kan de leerling een succesvol persoon, burger of vakvrouw worden. Door de betekenisvolle integrale beroepsopdracht ziet de leerling sneller de samenhang tussen de vakken en kan de leerling zelf voor de bewijslast voor het portfolio zorgen. Verder is hij niet meer afhankelijk van toetsen. Ook is eindelijk integratie mogelijk tussen beroepsgerichte vakken en de generieke vakken. Zelfreflectie op een leeractiviteit ontwikkelt het zelfbewustzijn op het eigen leertraject. De docentbijdrage verandert naar een coachende rol die leerprocessen gaat faciliteren.
Het portfolio is dé manier om leerlingen bewust te maken van hun eigen ontwikkeling en verantwoordelijkheid.
Dit herontwerp sluit een op een aan op de curriculumanalyse. Vanuit de hierin genoemde visie bestaat de behoefte om op het niveau en de talenten van leerlingen aan te sluiten. Het portfolio maakt het mogelijk niveaudifferentiatie toe te kennen. De leerling is zelf verantwoordelijk voor het beheer van het portfolio, wat ook weer bij de autonome behoefte van de leerling aansluit. Door deze zelfstandigheid en (beperkte) leerinhoudkeuze kan de leerling een succesvol persoon, burger of vakvrouw worden. Door de betekenisvolle integrale beroepsopdracht ziet de leerling sneller de samenhang tussen de vakken en kan de leerling zelf voor de bewijslast voor het portfolio zorgen. Verder is hij niet meer afhankelijk van toetsen. Ook is eindelijk integratie mogelijk tussen beroepsgerichte vakken en de generieke vakken. Zelfreflectie op een leeractiviteit ontwikkelt het zelfbewustzijn op het eigen leertraject. De docentbijdrage verandert naar een coachende rol die leerprocessen gaat faciliteren.
Het portfolio is dé manier om leerlingen bewust te maken van hun eigen ontwikkeling en verantwoordelijkheid.
De te beantwoorden vragen bij het herontwerp. |
Fotokoppelingen van de Blog naar Picasa kunnen na 15 maart problemen veroorzaken.
As of March 15, 2016, we will no longer be supporting the Picasa desktop application. For those who have already downloaded this—or choose to do so before this date—it will continue to work as it does today, but we will not be developing it further, and there will be no future updates. If you choose to switch to Google Photos, you can continue to upload photos and videos using the desktop uploader at photos.google.com/apps.
De processen
Teneinde de gestelde doelen van leerarangement twee "Uitdagend ontwerpen van Onderwijs" te kunnen behalen zijn vandaag de processen tegen het licht gehouden. Om de voortgang inzichtelijk te maken is vandaag de Srumy en de Conceptmap bijgewerkt, deze waren ook nog niet gepubliceerd. Dit geeft een goed gevoel omdat de controle gevisualiseerd wordt. Tevens valt op dat nog genoeg werk aan de winkel is.
Scrumy
De conceptmap
donderdag 3 maart 2016
Rubric Curriculum Analyse LA2: Feedback formulier voor studenten en docenten
Hoi Robert,
He, he daar is ’t ie eindelijk,
maar…….. dan heb je ook wat.
Geniet van het resultaat …….en
nu de focus op het herontwerp!
Succes Jack
Rubric Curriculum Analyse
LA2: Feedback formulier voor studenten en docenten
Student
|
Robert van oerle
|
Datum
|
01-03-2016
/ 28-02-2016
|
Assessor/
peer
|
Jack
Duerings / Paul Martijn
|
Criterium
|
Level
1 - 2 - 3*
|
Toelichting
beoordelingsschaal
|
1.
Informatievaardigheid: Verzamelt en analyseert op een verantwoorde, kritische
manier brede, verdiepende en gedetailleerde informatie:
|
|
1.
Gebruikt
weinig/ beperkt aantal bronnen| Onduidelijk op basis van welke bron de
informatie gestoeld is | Informatie is onvolledig, vult leemtes in met eigen
intuïtie.
2.
Gebruikt
veel (schriftelijke) bronnen| Herkomst van gebruikte informatie is duidelijk,
bronnen zijn relevant| Beschrijving is voor zo ver mogelijk volledig (omvat
gehele curriculum).
3.
Idem
als 2. + gaat zorgvuldig en oplossingsgericht om met situaties waarin
informatie slecht voorhanden of niet eenduidig is. Waar nodig in interactie
met collega’s
|
|
Level: 2/3
|
Toelichting: de bronnen die je gebruikt zijn duidelijk geordend en
terug te vinden.
Jouw informatie is tot he point en
vanuit diverse hoeken. Je werkt systematisch en het geheel is overzichtelijk.
Het verdient een compliment hoe
jij de uitgebreide analyse van opdracht A terug hebt weten te brengen tot
deze omvang.
|
2.
Conceptueel denken: Heeft voldoende kennis van en inzicht in relevante
concepten, ideeën en onderwerpen
|
|
1.
Past
1 dimensie uit artikel van Van den Akker toe | benoemt geen andere concepten,
modellen, theorieën | maakt fouten in de toepassing van gebruikte concepten
2.
Past
meerdere dimensies uit artikel van Van den Akker toe | benoemt geen of weinig
andere concepten, modellen, theorieën | maakt nagenoeg geen fouten in de
toepassing van gebruikte concepten en modellen
3.
Relateert
dimensies uit het model van Van den Akker aan andere theorieën/ modellen |
gebruikt theorieën, concepten, modellen en doet dit op een juiste manier
|
|
Level: 2/2
|
Toelichting: je geeft voldoende constateringen aan. Misschien zou
je deze meer kunnen vergelijken met bestaande modellen.
Je hanteert het model van van den
Akker op een correcte wijze. Het is sterk dat je een apart document gebruikt
voor een toelichting op de onderdelen van het model. Ook de sterkte en de
zwakteanalyse is een document dat helemaal in lijn ligt en consistent is.
Hier en daar onderbouw je de
uitgangspunten/visie van jouw instituut naar de theorie. Ook zie ik dat het
model 4C/ID model een belangrijke rol binnen jullie instituut zal gaan
vervullen. Graag had ik nog wat meer gelezen over de integratie van
leerdoelen en de mogelijke kans/idee voor het herontwerp hierbinnen.
|
3.
Oordeelsvorming: Toont voldoende analytisch vermogen, combineert op voldoende
beargumenteerde wijze inzichten uit verschillende theorieën, empirie en goede
praktijkvoorbeelden en vertaalt deze voldoende naar concrete mogelijkheden
voor onderwijsontwikkeling
|
|
1.
Geen
onderscheid tussen feiten en meningen| geen onderscheid tussen hoofd en
bijzaken| redeneert vanuit eigen stokpaardjes| analyse leidt niet tot
onderbouwde verbeterpunten
2.
Onderscheid
tussen feiten en meningen | verliest zich niet in details, benoemt
hoofdzaken | legt consequent logische verbanden, soms op basis van andere
aanvullende theorieën, concepten.| Beargumenteert verbeterpunten via
navolgbare redeneerlijnen
3.
Idem
als 2 + levert een overtuigende beargumentering van de verbeterpunten, op
basis van een integrale analyse van zowel theoretische inzichten als
empirische gegevens. | beschrijft helder de Zone van naaste ontwikkeling
van de school) |Onderbouwt opvattingen consequent m.b.v. theorieën en
concepten.
|
|
Level: 1/2/2
|
Toelichting: ik zie hoofdzakelijk constateringen op
uitvoeringsniveau. Strategisch en beleidsmatig zie ik weinig analyses.
Jouw analyses zijn helder. Je
hanteert duidelijk bronnen. Het lijkt erop zoals je de bronvermelding nu hebt
gepositioneerd dat deze te maken heeft met de conclusies en discrepanties
waardoor het kan lijken dat je conclusies geknipt en geplakt hebt. Gelukkig
heb je er een sterke- en zwakte analyse bij gemaakt waaruit ik op kan maken
hoe jouw denklijn is geweest. Bewijsstukken horen thuis in de kolom attained.
Jammer vind ik -en je geeft dat
zelf ook aan- dat jouw eigen afdeling nagenoeg niet expliciet (met
bewijsvoering) in beeld komt. Het had jouw analyse een stuk sterker gemaakt
en had bovendien mogelijk ideeën voor een herontwerp eruit kunnen halen.
Kansen hiervoor waren o.a. een gepland overleg van jou met een aantal
collega’s een interview, een vragenlijst etc. Ook mis ik mogelijk daardoor
die onderdelen waarop jij de focus wilt gaan leggen.
Verder valt het me op dat het
aspect communicatie bij meerdere items zwakt scoort, ook concludeer je dat de
visie nog opgesteld moet worden. Als ik het naar het filmpje kijk en luister
naar de directeur dan lijkt het me eerder dat de visie niet doorleefd en
nageleefd wordt dan dat die niet opgesteld is. Ook kan het zijn dat de visie nog
onvoldoende geoperationaliseerd is zodat niet helder is waaraan precies
gewerkt moet worden. Ik mis in de analyse uitspraken over de wijze waarop
jullie als team leren, betrokken zijn bij innovatieprocessen en hoe jullie je
passie gezamenlijk delen en verbeteracties opstellen, naleven en borgen;
m.a.w. hoe ziet de leer- en verandercultuur op jullie afdeling eruit en wat
zijn kansen en bedreigingen?
|
4.
Communicatie, presentatie:
Communiceert
met verschillende doelgroepen
|
|
1.
Voldoet
niet, nauwelijks aan basale eisen van vormgeving | formuleringen niet to the
point| visualisatie draagt nauwelijks bij aan het inzichtelijk maken van de
stand van zaken op de school
2.
Analyses
en presentaties hebben een duidelijke opbouw en structuur, die wordt
ondersteund door de vormgeving | formuleringen zijn helder| visualisatie
geeft een compleet beeld
3.
Analyses
zijn kernachtig verwoord; ‘to the point’ formuleringen, bevat logische
redeneringen die voor zowel leken als experts navolgbaar zijn | visualisatie
is aantrekkelijk, draagt bij aan het vergroten van inzicht voor de lezer/
kijker
|
|
Level:2/2
|
Toelichting:
Jouw visualisatie richt zich op
alle aspecten van het model. De inhoud is –afgezien van de kop en de staart-
een herhaling van opdracht A van de curriculum analyse. Je had naar mijn idee
de sterkte en de zwaktes t.a.v. deze onderdelen wat sterker onder de loep
kunnen nemen. Ook vind ik dat de sector waarin jij werkzaam bent wat sterker
onder het voetlicht gebracht had kunnen worden zoals ik al eerder aangegeven
heb.
|
|
|
|
5.
eindoordeel
Geef
een totaaloordeel m.b.t. het product curriculumanalyse, deel A,B,C
|
O/VG:
2/3
|
Toelichting:
(Wat was doorslaggevend in je eindoordeel?)
Ik heb genoten van hoge analysegehalte
en de overzichtelijk waarin je een en ander verwerkt hebt. Hoewel ik er wel
een vergrootglas bij nodig had ;) .
|
*
1= onvoldoende, 2= voldoende, 3= goed
woensdag 2 maart 2016
Analyse deel B: Inhoudelijke analyse curriculum Middenkader Engineering
Analyse van het curriculum met behulp van Van den Akker
1.1
Missie en Visie van ROC Leeuwenborgh
De snel
veranderende wereld en maatschappij zijn voor ROC Leeuwenborgh aanleiding
geweest voor het schrijven van een meerjaren strategisch beleidsplan. In dit
beleidsplan “Leeuwenborgh maakt het verschil
(LMHV)” heeft de
organisatie hoge ambities, een duidelijke visie en een goede focus, die zich
toespitst op gepersonaliseerd leren en een eigentijds curriculum.
1.2
Leerdoelen
Op
macroniveau kent het Kwalificatiedossier MBO Middenkader Engineering Crebonr.
23119, naast de
beroepsgerichte specifieke kwaliteitsleerdoelen, ook generieke kwalificatieleerdoelen.
Op meso- en microniveau is gepersonaliseerd maatwerk gewenst. De deelnemersraad
vindt bijvoorbeeld dat elke les lesdoelen met meerwaarde moet hebben die aan de
deelnemers duidelijk kunnen worden gemaakt. In het stuk “Informatiedossier en
beoordelingsstructuur” staan duidelijke werkprocessen, kerntaken en te behalen
competenties per vak, leerjaar en blokperiode geformuleerd.
1.3
Leerinhoud
Bij ROC Leeuwenborgh wordt het curriculum
opnieuw vormgegeven. De leerling wil duidelijke lesdoelen en wil graag meer
leerdoelvrijheden. De sector Techniek gaat daarom het “Four Components
Instructional Design (4C/ID-model)” van (Merriënboer) gebruiken. Hierdoor wordt
de programmering van de leerinhoud op mesoniveau herschikt. Op microniveau
ontstaan extra mogelijkheden om leerstof voor leerlingen te verdiepen of te
verbreden. De eenentwintigste eeuwse vaardigheden moeten extra aandacht krijgen,
want de leerinhouden die hierop aansluiten zijn op teamniveau nog niet
geformuleerd.
1.4
Leeractiviteiten
De leerling
wordt op microniveau onvoldoende getriggerd om het zelfbewustzijn te
ontwikkelen. Het zelfbewustzijn kan ontwikkeld worden door te reflecteren op het
eigen leertraject. Verschillen in didactische aanpak vinden sommige leerlingen
storend. Ondanks dat veel leerlingen binnen een leeractiviteit coöperatief
leren als leerzaam ervaren, wat versterkt wordt door een hoge vorm van keuzevrijheid
en flexibiliteit, is deze vorm van onderwijs nu nog niet mogelijk. “Autonomie verhoogt motivatie” (Van
Oerle) laat zien
dat leerlingen de leeractiviteit en leerinhoud zelf willen bepalen, met een
goede begeleiding.
1.5
Docentrollen
Een goede
persoonlijke leerlingbegeleiding is het meest efficiënt tijdens een mentorles. Leerlingen
vinden het fijn een goede leerbegeleiding te krijgen met feedback, feedup, feedforward
(Hattie & H Timperley, 2007). Omdat het een gevoelige vertrouwensband is
tussen leerlingen en mentordocent wil een leerling de mentor kunnen kiezen. Van
docenten wordt verwacht dat ze leerprocessen gaan faciliteren in plaats van
directe kennisoverdracht te verzorgen. Dit vraagt om een nieuwe coachende docentenrol.
Vanuit het visiestuk “(LMHV)” wordt verwacht dat de professional meer
“Informatie Technologie (IT)” gaat gebruiken. Om dit mogelijk te maken is een
professionaliseringstraject opgestart dat verzorgd wordt door de Leeuwenborgh
Academy.
1.6
Bronnen en materialen
Leerlingen
vinden het fijn met een papieren boek te kunnen werken. Toch werkt een leerling
ook graag in een elektronische leeromgeving (elo) om opdrachten en toetsen te
kunnen maken.
(LMHV) heeft
als doel een veelheid aan mogelijkheden aan te bieden om lessen te kunnen
volgen: blended learning, online colleges, modulaire combinaties (digitaal,
groepswerk, individueel). ICT geletterdheid, hogere orde denkvaardigheden en
vaardigheden om levenslang te kunnen en willen leren zijn nog niet opgepakt
(Simons, van der Linden & Duffy, 2000).
1.7
Groeperingsvormen
Leerlingen
vinden het niet fijn als ze samenwerken met leerlingen die regelmatig afwezig
zijn. Dit kan paradoxaal extra absentie in de hand werken. Bij het projectmatig
coöperatief leren kunnen leerlingen volgens het sociaal constructivisme zelf
betekenis geven aan het construeren van kennis (Shuel, 1988). Helaas zijn op mesoniveau
de roostering en de leermiddelen nog niet op orde. Leerlingen willen bovendien ook
meer feedback kunnen geven op de gekozen leermiddelen.
1.8
Leeromgeving
De
deelnemersraad constateert dat de ICT-basiskwaliteit op orde is, een
gebruikersvriendelijke digitale leeromgeving laat echter nog op zich wachten.
Leerlingen willen graag een goed ingericht, betekenisvol lokaal, dat minder
saai is. Op dit moment wordt met deze wens nog niets gedaan. De maximale groepsgrootte
voor de normale theorielessen moet worden gelimiteerd. Het is ook noodzakelijk
de lokalen aan de behoeften van de leerling aan te passen.
1.9
Tijd
De student
vindt een betere afstemming tussen de BPV organisatie en het onderwijs
belangrijk. De communicatie over deze afstemming is voor verbetering vatbaar.
Ook constateert de studentenraad dat de regelmatige lesuitval niet voldoende adequaat
door de directie wordt opgepakt. De effectieve leertijd wordt door studenten als
zeer laag ervaren, dit moet verbeterd worden.
1.10
Toetsing
Van de
generieke vakken wordt het niveau (B1) Engels te hoog getoetst. De proeve van
bekwaamheid is onvoldoende betrouwbaar, een verbeteractie heeft ertoe geleid
dat dit wordt aangepast. Voor deze generieke vakken is nu een goede planning gemaakt. Het percentage leerbedrijven in
de Euregio moet omhoog gebracht worden naar 20% (LMHV). Meer maatwerk is mogelijk doordat
studenten werken aan een persoonlijk portfolio dat aansluit op het
ontwikkelingsniveau.
Bronnen
Curriculumanalyse DEEL B
De inhoudelijke curriculumanalyse van Middenkader
Engineering met uitstroomkwalificatie Technicus engineering, crebonr. 25297 ten
behoeve van de Samenwerkingsschool Techniek (SST)
Bronnen
kunt u lezen aan de hand van vijf vragen.
Vraag I:
Welke leerlijnen/leerdoelen herken je?
Binnen de
afdeling werktuigbouwkunde wordt het kwalificatiedossier “Middenkader
Engineering niveau 4” gebruikt om zowel
de generieke als de vakinhoudelijke leerdoelen vorm te geven. De generieke
vakken Loopbaan en Burgerschap, Nederlands, Engels en Rekenen worden landelijk
getoetst met behulp van centraal ontwikkelde examens (COE). Het examen bestaat
voor ieder onderdeel van de beroepsopleiding uit een instellingsexamen of een
centraal examen dan wel beide. Het instellingsexamen van het beroepsspecifieke
deel zijn de “Proeven van bekwaamheid (PVB’s)” die in leerjaar vier worden
afgenomen. De voorbereidende leerjaren kennen overgangsnormen waaraan studenten
alleen door het maken van toetsen en werkstukken kunnen voldoen. De generieke
vakken kennen in deze voorbereidende leerjaren wel examens. De leerdoelen en de
leerlijnen van de beroepsspecifieke vakken en de beroepspraktijkvorming (BPV) staan
beschreven in de leerplannen Unit Techniek.
Vanuit het
bewustzijn dat kwalificatieleerdoelen niet voldoende dekkend zijn, ontstaat het
besef dat succesvol functioneren in de eenentwintigste eeuw nieuwe vaardigheden
vereist. Dit komt door de recente technologische ontwikkelingen. Met behulp van
projectmatig werken wil de afdeling werktuigbouwkunde hierop inspelen. Benodigde
conatieve vaardigheden zijn jezelf kennen en beheersen en begrijpen van
interactie met anderen (Marzano & Heflebower, 2012) .
Vraag II:
Naar welke leerdoelen leiden deze leerlijnen?
De beroepsspecifieke leerlijnen leiden de student op
tot een beginnend beroepsbeoefenaar MBO niveau 4. Hiervoor is in het
kwalificatiedossier het volgende profiel ontwikkeld met de volgende kerntaken
voor de Technicus Engineering: ontwerpt producten of systemen, begeleidt werk,
bereidt werk voor, begeleidt onderhoudswerk. Per vak zijn per leerjaar, per blokperiode,
doelen geformuleerd, die zijn vastgelegd in de leerplannen Unit Techniek.
De leerdoelen voor de generieke vakken staan
beschreven in de “Bijlage
3 -Studierichtlijnen AVO - 15-10-14”.
Vraag III:
Welke integratie of samenhang van leerdoelen zie je?
Bij het samenwerken in projecten en bij de proeven
van bekwaamheid worden alle vakken geïntegreerd, zodat leerlingen binnen een reële
beroepspraktijksituatie leren te functioneren als beginnend beroepsbeoefenaar.
Bij de aanvang van het nieuwe schooljaar wordt gestart met het 4C/ID-model.
Speerpunt binnen dit model is scaffolding. Dit wil zeggen dat makkelijke
leerdoelen oplopen naar moeilijke, waarbij de docent ondersteunend werkt maar
in tijd deze ondersteuning afbouwt. Daarnaast zijn de betekenisvolle leerdoelen
gevarieerd. De leerling werkt vanaf het begin in een reële
beroepspraktijksituatie, waarbij een leertaak vooral is gericht op het
ontwikkelen van de beheersing van de beroepstaak, taak of competenties.
Vraag IV:
Hoe komen deze leerdoelen in het primaire proces van jouw groep(en)/leerjaren
terug?
(e.g. methoden, contractwerk, vakken en leermiddelen)?
Studenten worden in leerjaar een en twee
ontwikkelingsgericht beoordeeld.
In leerjaar drie en vier worden ze kwalificerend
beoordeeld, waarbij kerntaken, competenties en werkprocessen getoetst worden. De
leermiddelen die hiervoor gebruikt worden zijn een complete serie werkboeken,
kernboeken en een tabellenboek van “TransferW” voor
Werktuigbouwkunde niveau 4. Het leerproces wordt gestuurd vanuit het werkboek.
De werkboeken bevatten voorbeeldopdrachten met uitwerkingen, vragen,
opdrachten, samenvattingen en per hoofdstuk een zelftoets.
De beroepsgerichte theorievakken die gedurende de
opleiding worden gegeven zijn: wiskunde en natuurkunde, gereedschappenleer
verspanen, gereedschappenleer niet verspanen, materialenleer, constructieleer
A/B/S, flexibele productieautomatisering, montage en onderhoud, bedrijfskunde.
De beroepsgerichte praktijkvakken die gedurende de
opleiding worden gegeven zijn: vaktekenen, Autocad, Inventor en CAM, verspanen
en niet-verspanen, materialen, montage en onderhoud, beroepspraktijkvorming
(BPV). De Beroepspraktijkvorming (BPV) gedurende de eerste jaren heeft een
oriënterend karakter. In semester acht heeft de BPV een afstuderend karakter en
vindt deze zo veel mogelijk plaats in de sfeer van het toekomstig beroep.
Het programma van de generieke vakken is terug te
vinden in “Bijlage
3 -Studierichtlijnen AVO - 15-10-14”.
Vraag V
Welke sterke punten herken je?
Voor de sterke en zwakke punten verwijs ik naar bijgaand
document.
Bronnen
Curriculum analyse A
Curriculaire analyse deel A Van den Akker
|
||||||
Niveau
|
Basisvisie
|
Intended
|
Implemented
|
Attained
|
Discrepantie
|
Hyper link
|
Micro
|
Privacy
deelnemers verzekeren
|
Verzekeren
|
Procedureel
in orde
|
Resultaten worden breed bekend gemaakt.
|
Procedure is bekend
|
|
Meso
|
Bijscholing
docenten
|
Verplichte
inhoudelijke en pedagogische bijscholing
|
Professionaliseringstrajecten
bij Leeuwenborgh Academy
|
Gedeeltelijk
gerealiseerd
|
Bijscholingsuren worden onvoldoende
gebruikt om te professionaliseren.
|
|
Meso
|
Deelnemersraad
|
Gesprekspartner
van het College van Bestuur
|
Is
gerealiseerd.
|
Regelmatig
overleg tussen deelnemersraad en CVB
|
Het
CVB luistert maar komt nog te vaak de wensen van de deelnemersraad niet na.
|
|
Meso
|
Gemeenschappelijke
teamvisie
|
Hedendaagse
gemeenschappelijke onderwijsvisie met duidelijke koers
|
Door
het ervaren van werkdruk niet gerealiseerd.
|
Groepen
van constateringen in het auditverslag.docx
|
Geconstateerde
procesafwijkingen auditrapport moeten worden opgepakt.
|
|
Meso
|
Gemeenschappelijke
teamvisie
|
Meer
teamvisie en teamprofessionaliteit
|
Verandering van
team attitude
|
Teamtraining om
communicatie te verhogen
|
Communicatie
verbeteren. Het team moet een gezamenlijke visie ontwikkelen.
|
|
Meso
|
Maatwerk
verhogen
|
Aansluiten
op niveau en talenten van leerlingen
|
Loopbaanportaal
speelt al gedeeltelijk in op gepersonaliseerd leren.
|
Ondersteunende
leerlingbegeleiding
|
Binnen
het team doen we dit nog niet.
|
|
|
Leerdoelen
|
|
|
|
|
|
Micro
|
Duidelijke
lesdoelen
|
Elke
les moet meerwaarde hebben en die moet aan de deelnemers duidelijk kunnen
worden gemaakt (lesdoelen).
|
Lesplannen
|
Lesplannen
en toetsplannen zijn gemaakt.
|
Leerlingen
kunnen nog niet bij de informatie.
|
|
Micro
|
Leerdoelvrijheid
|
Leerling
kan leerdoelen modulair inrichten.
|
Niet
opgestart
|
Ambitieuze
leerdoelen over vier jaren realiseren.
|
Op
dit moment heeft de leerling geen keuzevrijheid.
|
|
|
Leerinhoud
|
|
|
|
|
|
Micro
|
Succesvol
persoon, burger en vakvrouw worden
|
Alles
zelf kunnen bepalen/ sturen.
|
Niet
|
Niet
|
Wordt
ontwikkeld.
|
|
Meso
|
Programmering
|
Samenhang
tussen de beroepsgerichte vakken en de generieke vakken
|
Gedeeltelijk
invoeren van projectonderwijs
|
Generieke
vakken zijn minimaal geïntegreerd
|
Inrichting
generieke vakken bij de opleiding is gebaseerd op een beleidsbeslissing van
de sector Techniek.
|
|
|
Leeractiviteit
|
|
|
|
|
|
Micro
|
Reflecteren
op eigen leertraject.
|
Zelfbewustzijn
ontwikkelen door te reflecteren op eigen leertraject.
|
Niet
|
Niet
|
Invloed leerling op eigen leertraject is nihil.
|
|
Meso
|
Flexibel
kunnen leren, individueel of coöperatief
|
Individueel,
met andere leerlingen, met docenten, met bedrijfsleven
|
Op
basis van projecten is een begin gemaakt.
|
Niet
|
Hoge vorm van keuzevrijheid en
flexibiliteit is nu niet mogelijk.
|
|
|
Docentrollen
|
|
|
|
|
|
Meso
|
Docenten
faciliteren leerprocessen.
|
Docenten
krijgen ruimte om te experimenteren met nieuwe werkvormen en nieuwe media en
digiborden
|
De
Leeuwenborgh Academy geeft diverse professionaliseringscursussen. Onderwijsmiddelen
gekocht.
|
Digiborden
maken werken met nieuwe media mogelijk.
|
Het faciliteren van leerprocessen kan verder ontwikkeld
worden.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leerbronnen
en leermiddelen
|
|
|
|
|
|
Micro
|
Beroepsspecifieke vakken op leerlingniveau
|
Theorieboeken gebruik van de Tr@nsfer W-reeks.
|
Tr@nsfer W-reeks
|
Tr@nsfer W-reeks
|
Geen, leerlingen vinden het fijn om met een boek te
kunnen werken.
|
|
Micro
|
Generieke vakken op leerlingniveau
|
Blended learning concept van de taal- en rekenblokken.
|
Elektronische leeromgeving (elo) opdrachten en toetsen
kunnen maken.
|
Geen, leerlingen vinden mixvorm fijn.
|
Goed uitgevoerd
|
|
|
Groeperingsvormen
|
|
|
|
|
|
Micro
|
Groepswerken
|
Projectmatig
coöperatief leren
|
Projectonderwijs
is ingevoerd.
|
Projectonderwijs
wordt gedeeltelijk uitgevoerd.
|
Projectmatig coöperatief leren is nog niet voldoende uit
de verf gekomen. De roostering en de middelen zijn nog niet op orde(genoemd
in wekelijkse teamoverleg).
|
Geen
|
Micro
|
Feedback geven op faciliteiten
|
Meer
leerlinginvloed door het geven van feedback op de faciliteiten
|
Niet
|
Niet
|
De
invloed van de leerling op het geven van feedback is vooralsnog nihil.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Leeromgeving
|
|
|
|
|
|
Meso
|
Roostering
|
Stabiel rooster, m.b.t. de afstemming van lokalen op
groepsgrootte en werkvorm.
|
Roosterbureau maakt
roosters
|
Dagelijks sterk wisselend
rooster.
|
Door het onstabiele rooster ontstaat regelmatig chaos en
leerlingfrustratie
|
|
Meso
|
Lokalen
|
Aantrekkelijk
inrichting
|
Niet
|
Niet
|
Leerling wil graag een goed ingericht, betekenisvol
lokaal, minder saai
|
|
|
Tijd
|
|
|
|
|
|
Meso
|
Beroepspraktijkvorming
|
Goede
organisatorische afstemming
|
Bureau
werk en stage en de afdelingen stemmen de stagebedrijven af.
|
Een
goede communicatie vindt onvoldoende plaats.
|
Beter afstemming organisatie BPV en
onderwijs
|
|
Micro
|
Netto
leertijd
|
lestijd
is 100% leertijd
|
Rooster
wordt gevolgd
|
100%
leertijd is niet mogelijk.
|
Docenten moeten veel administratie en andere zaken
regelen, hierdoor wordt de lestijd slecht benut
|
|
|
Toetsing
|
|
|
|
|
|
Macro
|
Nederlands
|
kwalificaties
op niveau 4: 3F.
|
kwalificaties op niveau 4: 3F.
|
kwalificaties op niveau 4: 3F.
|
Geen
|
|
Macro
|
Rekenen
|
kwalificaties
op niveau 4: 3F.
|
kwalificaties op niveau 4: 3F.
|
kwalificaties op niveau 4: 3F.
|
Geen
|
|
Macro
|
Engels
|
referentieniveaus:
lezen en luisteren: B; Schrijven, spreken en gesprekken voeren: A2
|
Als Intended.
|
Processen zijn geborgd
|
Geen
|
|
Macro
|
keuzedelen
|
Kunnen
kiezen van keuzedelen.
|
|
Niet mogelijk
|
Een student kan op dit moment nog geen
keuzedeel selecteren/ kiezen.
|
|
Meso
|
Dekking van het kwalificatiedossier
|
PVB's toereikend examineren op de
werkprocessen en competenties
|
Verbeteracties doorgevoerd
|
De verbeteracties leveren onvoldoende
resultaat
|
De proeve van bekwaamheid is onvoldoende
betrouwbaar.
|
|
Meso
|
Leerbedrijven
Euregio
|
20%
van de leerbedrijven komt uit België en Duitsland
|
5%^gerealiseerd
|
Niet
|
Percentage
fluctueert, moet nog worden opgepakt.
|
Abonneren op:
Posts (Atom)